Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de herdenkingsbijeenkomst in de Grote Kerk, 4 mei 2022

 

“Eergisteren was het oorlog

gisteren ook

en nog altijd in mijn heden

dat niet alleen van mij is”

Regels uit het gedicht ‘Poëzie’ van Remco Campert, geboren en getogen in Den Haag.

Zijn vader Jan Campert kwam om in het concentratiekamp Neuengamme.

Sinds 24 februari van dit jaar hebben deze dichtregels op wrange wijze aan actualiteit gewonnen.

De vreselijke berichten over de oorlog in Oekraïne, de komst van vluchtelingen naar ons land en naar onze stad, ze plaatsen ook deze dodenherdenking in een ander daglicht.

Oorlog is niet iets van eergisteren.

Oorlog is, zo blijkt maar weer, van alle tijden.

Wanneer wij vanavond stilstaan bij de talloze doden van toen, dan gaan onze gedachten ook uit naar de slachtoffers van nu.

Op dagen als deze benadrukken we graag hoe goed het is om ons te realiseren dat de vrede en vrijheid waarin we leven, niet vanzelfsprekend zijn.

Met de beelden van dood en verderf in Oekraïne voor ogen, krijgt die boodschap een nieuwe lading.

 

Den Haag, het is bekend, heeft onnoemelijk geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Ruim 15.000 Hagenaars en Hagenezen kwamen om in de jaren 1940-1945.

Zo meteen zult u vanuit deze kerk naar het monument op het Carnegieplein lopen dat de nagedachtenis aan hen levend houdt.

Weet niet precies welke route u kiest, maar wanneer u via de Torenstraat en de Vondelstraat loopt, dan passeert u – even voorbij de voormalige openbare bibliotheek – een onopvallend gedenkteken.

Het is in 1990 onthuld door de eerder dit jaar overleden oud-burgemeester Havermans en het herinnert aan de uit Den Haag weggevoerde en vermoorde Sinti en Roma.

Begin vorig jaar mocht ik het boek in ontvangst nemen dat Peter Jorna in opdracht van het Gemeentearchief over de geschiedenis van de Haagse Sinti en Roma in twintigste eeuw heeft geschreven.

De aanwezigheid van vertegenwoordigers van deze gemeenschap, waarvan de families zwaar hadden geleden onder de oorlog, maakte het tot een aangrijpende bijeenkomst.

 

Uiteraard verhaalt het boek ook over die noodlottige 16 en 17e mei 1944, toen in heel Nederland Sinti, Roma en woonwagenbewoners werden opgepakt en naar Westerbork gebracht.

Als enkele dagen later van daaruit het eerstvolgende transport vertrekt naar Auschwitz, zijn daar 245 Sinti en Roma bij.

Bijna een derde van die ongelukkigen, 75 mannen, vrouwen en kinderen, komt uit Den Haag.

Het feit dat de Sinti en Roma samen met Joden in dezelfde trein vertrokken, toont aan hoezeer hun vervolging onderdeel was van de racistische vernietigingspolitiek van de nazi’s in bezet Europa.

Iedereen die in de ogen van de nazi-ideologie minderwaardig was, moest sterven.

Slechts een handvol van de weggevoerde Haagse Sinti en Roma weet de gruwelen van de kampen te overleven, het overgrote deel wordt vermoord.

Uiteraard zal er straks bij het monument aan de Vondelstraat een krans namens de gemeente worden gelegd.

Maar ik wilde graag ook bij deze bijeenkomst nog eens de aandacht vestigen op deze tragische geschiedenis.

Temeer omdat het lang heeft moeten duren eer het lijden van de Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog publiekelijk erkend werd.

 

“Eergisteren was het oorlog

gisteren ook

en nog altijd in mijn heden

dat niet alleen van mij is”

Onvermijdelijk zullen de beelden van de oorlog van toen en die van nu, hoe verschillend ook, vanavond in onze hoofden elkaar afwisselen.

Voor mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, kan dit zelfs bijzonder pijnlijk zijn.

Deze nieuwe oorlog rijt – ook hier – oude wonden open.

Laten we hen daarom extra aandacht geven.

Niet alleen nu maar in alle jaren dat zij nog onder ons mogen zijn.

Zij, die niet alleen die duistere jaren hebben moeten doorstaan, maar daarna ons land weer hebben opgebouwd.

Voor zichzelf, voor hun kinderen en kleinkinderen.

In vrede en welvaart.

Generaties, verbonden in vrijheid.