Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de opening van de tentoonstelling ‘Verjaardag van de stad’, 5 september 2022
Geachte aanwezigen,
Niet alleen de humor, ook de geschiedenis ligt op straat.
Of beter gezegd: onder de straat.
In maart mocht ik van stadsarcheoloog Corien Bakker daarover een heel interessant college volgen in het mooie gebouw De Tempel aan de Prins Hendrikstraat.
Eerder vandaag was ik er weer.
Mocht op de foto voor de tentoonstelling waarmee de afdeling Archeologie deze herfst haar veertigjarig bestaan zal vieren.
Hier, in de tramtunnel, zijn bij de aanleg verschillende archeologische vondsten gedaan.
Bij halte Grote Markt zijn ze te zien, in nagebouwde oude waterputten, verzonken in de vloer.
Een vloer waarop bovendien een kaart van Den Haag uit 1616 te zien is.
Kun je de geschiedenis van de stad, in het leven van alledag, nog dichterbij brengen?
Ik vermoed van niet.
Datzelfde geldt natuurlijk ook voor de Galerij bij halte Spui, waar sinds de opening al ontelbare tentoonstellingen te zien zijn geweest.
Maar de expositie die vanaf vandaag te zien is, onderscheidt zich op één punt van alle eerdere.
Want met deze tentoonstelling vieren we voor het eerst de verjaardag van Den Haag.
Dat we dat doen, hebben we te danken aan twee gemeenteraadsleden en één oud-raadslid die vorig jaar een motie indienden waarin zijn opriepen voortaan op 6 september stil te staan bij de ‘geboorte’ van Den Haag.
Natuurlijk weet u wie ze zijn, maar ik noem ze toch:
Fatima Faid van de Haagse Stadspartij, Judith Klokkenburg van de Christen Unie/SGP en oud-raadslid Peter Bos, eveneens van de Stadspartij.
Dank jullie wel, voor dit initiatief.
Velen, met mij, hechten grote waarde aan het verbreiden van historische kennis over onze stad.
Die historie verklaart hoe onze stad zich ontwikkeld heeft.
En, om het motto te citeren van het boek ‘Van stadhouder tot koning’ van Ilona Van Voorst tot Voorst, dat ik twee jaar geleden uit handen van de auteur in ontvangst mocht nemen:
Je weet pas wie je bent als je je geschiedenis kent.
Daarom hulde aan het Haags Gemeentearchief, dat deze eerste viering van de verjaardag van Den Haag opluistert met een overzichtstentoonstelling over de geschiedenis van Den Haag.
Vanaf het moment dat ‘Die Haga’ in de beroemde oorkonde van graaf Willem II voor het eerst wordt genoemd, op 6 september 1242 tot in onze dagen.
Met de vele hoogte-en dieptepunten die daartussen liggen.
Bovendien: in Den Haag hebben zich gebeurtenissen voorgedaan die ook onderdeel uitmaken van onze nationale geschiedenis.
Niet zo vreemd natuurlijk, gezien het feit dat hier al sinds eeuwen het landsbestuur is gevestigd.
Zo mocht ik onlangs nog bijdragen aan de herdenking van de moord op de gebroeders De Witt in het Rampjaar 1672.
Waarschijnlijk was een aantal van u daar ook bij.
Bij die gelegenheid heb ik eraan herinnerd dat kennis van de geschiedenis kan helpen bij het oplossen van actuele vraagstukken.
Niet omdat de geschiedenis zich herhaalt, maar omdat historische kennis, met paralellen en verschillen, ons inzicht kan verschaffen.
Nog een reden om het vak geschiedenis en de aandacht voor het verleden in ere te houden.
Deze tentoonstelling, openbaar toegankelijk op een plek waar dagelijks heel veel inwoners en bezoekers van onze stad komen, is niet alleen een waardige opmaat tot de viering van de verjaardag van de stad.
Het is ook een mooie en laagdrempelige manier van kennisoverdracht.
Net als de tentoonstellingen van het Gemeentearchief in het Atrium van het Stadhuis.
Ik vind dat belangrijk.
Immers: niet alleen de stad is van ons allemaal, ook haar geschiedenis.