Mevrouw Dunkelgrün,

Beste Anne,

 

Voor u is dit niet zomaar een dag.

En dan doel ik niet op het feit dat u hier met een smoes naartoe bent gelokt.

Dat geldt immers ook voor alle andere mensen op dit podium.

Nee, voor u en uw familie in de zaal is deze woensdag zo speciaal omdat het vandaag de Onafhankelijkheidsdag van Israël is.

En wel voor de 75e keer.

Met Israël koestert u een innige band: 25 jaar werkte u op de Israëlische ambassade in Den Haag.

In die hoedanigheid heeft u iets heel bijzonders kunnen doen.

U heeft ertoe bijgedragen dat honderden niet-Joodse Nederlanders, al dan niet postuum, werden geëerd met de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’.

Het gaat hierbij om mensen die met gevaar voor eigen leven het leven hebben gered van Joodse inwoners van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog.

‘Wie één mens redt, redt de hele mensheid’.

Dat gezegde uit de Talmoed moet u steeds in uw gedachten hebben gehad bij het organiseren van de ceremonies en het onderhouden van de contacten met de families van zowel de redders als de mensen die gered zijn.

Dat zijn natuurlijk heel emotionele aangelegenheden. Mensen loven uw persoonlijke en empathische werkwijze daarbij.

En u was er ook buiten werktijd, zeg maar gerust 24/7, mee bezig.

Het levend houden van de herinnering aan de Holocaust, daar wijdt u tot op heden vele uren aan.

Als vrijwilliger zet u zich in voor het Nationaal Holocaustmuseum van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam, als ook voor de Stichting Vrienden van Yad Vashem-Nederland.

En u helpt hier in de stad mee met de organisatie van de jaarlijkse International Holocaust Remembrance Day The Hague.

Belangrijk werk, omdat we nooit mogen vergeten wat er in de jaren 1940-1945 is gebeurd.

Werk dat een Koninklijke onderscheiding verdient.

Van harte gelukgewenst.