Toespraak door Jan van Zanen bij de 25e herdenking van de 52 omgekomen Utrechtse mannen in Nederlands-Indië en Nederlands-Nieuw-Guinea (1945-1962), 16 december 2023
Veteranen en nabestaanden,
Mevrouw de voorzitter,
Mevrouw de Chef Kabinet van Utrecht,
Leden van het bestuur van de stichting herdenking Indië-monument Utrecht,
Generaal-majoor b.d. Noordzij,
Geachte aanwezigen,
Het doet me veel om hier weer te staan.
En samen met u de 52 mannen uit Utrecht te herdenken die het leven lieten in toenmalig Nederlands-Indië en Nederlands-Nieuw-Guinea in de periode 1945-1962.
Dank, Rita, voor de uitnodiging.
Ook al ben ik inmiddels meer dan drie jaar weg, Utrecht draag ik mee in m’n hart.
Net als ik dit monument meedraag in m’n hart.
Herinner me nog heel goed de eerdere herdenkingen die ik hier bijwoonde.
Waardige bijeenkomsten, geladen met emoties.
Ook staan mijn ontmoetingen met Ad Verdonk me nog helder voor ogen.
Ad was de drijvende kracht achter de oprichting van dit monument en tot het laatst nauw betrokken bij de herdenkingen.
Ook vandaag, meer dan vier jaren na zijn overlijden, wordt Ad nog steeds gemist, zeker op een dag als deze.
Moge zijn inzet voor het herdenken van de in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea omgekomen Nederlandse militairen een voorbeeld blijven voor de huidige en komende generaties.
Want we mogen hen niet vergeten, de mannen, soms jongens nog, die naar Azië werden gestuurd.
Stel je eens voor: je hebt net de bezetting van Nederland achter de rug, met alle ellende die daarbij hoorde.
En dan moet je als dienstplichtige naar het andere einde van de wereld.
Er zijn gevallen bekend van mannen die ternauwernood de Arbeitseinsatz in Duitsland hadden overleefd en vervolgens naar Nederlands-Indië moesten.
Niet zelden waren de mannen nog nooit ver van huis geweest voordat ze werden ingescheept.
Eenmaal aangekomen in Indië belandden ze in een oorlog die hen voor het leven zou tekenen.
Bij thuiskomst in Nederland was er niet of nauwelijks aandacht voor ze in herrijzend Nederland.
Van enige nazorg door defensie was geen sprake.
Later herhaalde zich dit in kleinere vorm in Nederlands-Nieuw-Guinea.
De veteranen deden er veelal het zwijgen toe en wijdden zich aan de opbouw van hun leven en van dit land.
Maar de, deels traumatische, ervaringen uit de periode ver over zee waren niet uit te wissen.
Veelal keerden ze als nachtmerries terug.
‘Je kunt een mens uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit een mens’, zo luidt dan ook de toepasselijke titel van een wetenschappelijk artikel over dit probleem dat enkele jaren geleden verscheen. *
De negatieve publiciteit over het handelen van Nederlandse militairen veroorzaakte daarnaast bij veel Indië-veteranen boosheid en verdriet.
Daarbij komt dat Nederland er lang over heeft gedaan om zijn veteranen de aandacht te schenken en de waardering te doen toekomen die zij verdienen.
Pas in 2005 vond de eerste Nationale Veteranendag plaats.
Ben er trots op dat Den Haag sindsdien, met uitzondering van de coronatijd, jaarlijks veteranen uit heel Nederland mag ontvangen.
Als burgemeester nu van een stad vol ‘sporen van smaragd’ ben ik me bovendien zeer bewust van de speciale band tussen Den Haag en de voormalige koloniën in Azië.
Het verdrietige laatste hoofdstuk van die eeuwenlange geschiedenis is daar onlosmakelijk mee verbonden.
Nu wij hier vandaag de Utrechtse mannen herdenken die niet terugkeerden uit Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea denk ik ook aan al die mensen die nadien het slachtoffer werden van oorlogsgeweld.
Indachtig de vraag uit het kerklied** dat het monument siert – ‘Zal ooit een dag bestaan dat oorlog, haat en nijd voorgoed zijn weggedaan, in deze wereldtijd?’ – zou ik willen antwoorden met Spinoza, de grootste filosoof die Den Haag ooit mocht onderdak mocht bieden: vrede is geen ontstentenis van strijd, maar een deugd die uit geestkracht ontstaat. ***
Aan ons en zij die na ons zullen komen de opdracht daarnaar te handelen en ons onverdroten te blijven inzetten voor een vreedzame wereld.
Niet in de laatste plaats uit respect voor de 52 mannen die hier herdacht worden.
*Handelingen, het tijdschrift voor praktische theologie en religiewetenschap (2019)
**Laat komen, Heer, uw rijk, Lewis Hensley/Willem Barnard
***Tractatus Politicus Caput V, §4 (begonnen in Den Haag, postuum uitgegeven)