Toespraak door Jan van Zanen bij de herdenking van de Slag om de Residentie op  het Ilsyplantsoen, 10 mei 2024

 

Geachte aanwezigen,

Meisjes en jongens,

 

Ooit was het oorlog.

Hier, op deze plek.

Hier, midden in wat nu een fijne wijk van Den Haag is.

Je kunt het je amper voorstellen.

Gelukkig maar.

Mensen die het meemaakten, blijft het voor altijd bij.

Bij een herdenkingsbijeenkomst op 4 mei in de Grote Kerk sprak ik Hanneke Gelderblom.

Na meer dan acht decennia herinnert zij zich nog glashelder hoe voor haar de oorlog begon.

Ik citeer:

“Toen op 10 mei 1940 de oorlog begon was ik vier jaar.

Mijn vader zat bij de luchtdoelartillerie.

In mei 1940 was hij gelegerd op het vliegveld Ypenburg.

Mijn moeder fietste met mij achterop naar hem toe.

Opeens vloog er een Duits vliegtuig laag over.

Het kwam recht op ons af en begon zomaar op ons en de mensen op straat te schieten.

Mijn moeder wierp haar fiets op de grond.

Ze greep me vast en trok mij in een greppel waar ze mij met haar lichaam beschermde.

Zo begon voor mij de oorlog.

Altijd als ik vliegtuiggeronk hoor, bekruipt mij weer die angst.”

Einde citaat.

Den Haag werd in de meidagen van 1940 het toneel van de eerste grote luchtlandingsoperatie in de geschiedenis.

De Nederlandse troepen vochten als leeuwen.

En zorgden er zo voor dat de Duitse opzet (om de Koninklijke familie en het kabinet gevangen te nemen) mislukte.

Zoals bekend moest Nederland uiteindelijk toch capituleren.

Vijf bange jaren van bezetting en onderdrukking volgden.

Jaren waarin Hanneke Gelderblom, haar broertje en haar moeder moesten onderduiken om als Joden het vege lijf te redden.

Haar vader probeerde via Frankrijk naar Engeland te vluchten, werd daar gepakt, op transport gezet naar Auschwitz en doodgeschoten toen hij onderweg probeerde te ontsnappen.

Vandaag gedenken wij, op deze historische grond, de mannen die destijds hun leven gaven voor de verdediging van onze stad en ons land.

Zij vochten tegen de soldaten van een mensen verachtend regime, zoals het verhaal van Hanneke Gelderblom en haar familie illustreert.

Tot op zeer hoge leeftijd waren veteranen van de meidagen aanwezig bij deze herdenking.

Na hun overlijden is de directe persoonlijke band met de gebeurtenissen tijdens die dramatische dagen doorgesneden.

Nog meer dan voorheen, komt het dus op ons aan om hun verhaal door te vertellen aan de komende generaties.

 

Ooit was het oorlog.

Hier, op deze plek, in en rond deze stad.

We zullen dat blijven herdenken, al is het nog zo lang geleden.

Om ervoor te zorgen dat de herinnering niet vervaagt.

Tegelijkertijd weten we: nog altijd is het oorlog, elders in de wereld.

Nog altijd sneuvelen soldaten op het slagveld, sterven burgers door oorlogsgeweld.

Dat wrange feit herinnert dagelijks aan ons grote geluk: dat wij hier in vrede en vrijheid mogen leven.

En dat we dat in belangrijke mate te danken hebben aan de vele vrouwen en mannen die zich als militair daarvoor inzetten.

Ook elders in de wereld maken leden van de krijgsmacht zich sterk voor vrede, een taak die ook in de Grondwet is vastgelegd.

Daarom is er ook zo’n hechte band tussen Den Haag, de stad van vrede en recht, en de krijgsmacht.

En daarom zijn herdenkingen als deze zo belangrijk.

Want vrede en vrijheid moeten bewaakt en soms ook bevochten worden.

Toen én nu.