Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de herdenking van de Scheveningse zeelieden, 6 juni 2025

Geachte aanwezigen,

 

De herdenking van de Scheveningse zeelieden die op zee zijn gebleven is een waardevolle traditie.

En zo zijn wij ook dit jaar weer bijeen om de mannen en jongens te herdenken die uitvoeren maar niet terugkeerden.

Hier, bij het monument van de Vissersvrouw.

Een bijzonder monument.

Enerzijds herinnert het aan al die zeelieden die het leven lieten en het verdriet dat hun overlijden veroorzaakte bij de achterblijvers.

Anderzijds straalt het ook kracht uit: de kracht van de vrouwen die hun mannen, vaders, zoons, broers of andere familieleden verloren én toch doorgingen.

Door moesten, want het leven ging verder.

Daarmee is dit monument óók een eerbetoon aan alle vrouwen van Scheveningen die ondanks groot verdriet en vaak ook financiële zorgen blijk gaven van een indrukwekkende veerkracht.

 

Dit jaar is er extra aandacht voor het lot van de bemanning van de ‘Atlantic Princess’.

Op dat schip voltrok zich in juli 1996 een drama waarbij drie bemanningsleden het leven lieten.

Stonden bij eerdere herdenkingen gebeurtenissen van lang geleden centraal, bijvoorbeeld uit de Eerste Wereldoorlog, dit jaar gaat het om iets dat veel recenter is gebeurd.

Dat betekent dat de herinneringen aan het tragische voorval veel verser zijn.

Bijna 29 jaar geleden, op 25 juli 1996, vaart vissersboot ‘Atlantic Princess’ voor de kust van het Afrikaanse Mauritanië, dat zijn visrechten had verhuurd aan Nederlandse reders.

Als drie bemanningsleden, Arie van der Plas uit Katwijk, Alan Fairburn uit het Britse Hull en Jaap Bruin uit Scheveningen, een van de koelruimtes openen, gaat het gruwelijk mis.

Door een chemische reactie is een reukloos gas ontstaan waardoor de mannen bedwelmd raken en korte tijd later sterven.

Bemanningsleden die te hulp schieten krijgen te maken met ademhalingsproblemen, een van hen raakt bijna bewusteloos.

Arie van der Plas liet een echtgenote en twee kinderen na, evenals Alan Fairburn.

Jaap Bruin was ongehuwd.

Tenger gebouwd, maar een keiharde werker.

Hij had al vijftien jaar op verschillende trawlers gevaren.

Met vrienden zou hij een oud visserscafé heropenen, dat ze samen in de oorspronkelijke staat hadden teruggebracht.

Het zou weldra opengaan.

De tocht naar de kust van Mauritanië zou zijn laatste zijn, daarna wilde Jaap zich wijden aan het café.

Het heeft niet zo mogen zijn.

 

Telkens wanneer je zulke verhalen leest, word je stil.

Het zijn verhalen die onlosmakelijk zijn verbonden met Scheveningen.

Alle zeelieden die uitvoeren en niet terugkeerden willen wij herdenken.

Hun namen houden wij in ere.

Hier bij het monument, bij de Scheveningse vissersvrouw.

Samen met haar kijken wij uit naar de horizon.

Zwijgend.

En horen enkel het ruisen van de zee.