Toespraak door Jan van Zanen bij de bijeenkomst met Koreaveteranen, 10 oktober 2023

 

Your excellencies,

Dearest veterans,

Distinguished guests,

 

I am delighted to welcome you all here in the atrium of our City Hall.

 

In het bijzonder heet ik welkom de mannen om wie het vandaag draait, de Koreaveteranen, hun familieleden en de nabestaanden van veteranen.

Realiseer me dat uw aanwezigheid, maar liefst zeventig jaar na het sluiten van de wapenstilstand in de Korea-oorlog, niet vanzelfsprekend is.

Wat mooi, dat u er vandaag bij kunt zijn, samen met de mensen die u lief zijn.

 

Mr Ambassador, the Netherlands and Korea cherish age-old ties dating back to the time of Hendrik Hamel.

The Hague also has a special connection with Korea, through the history of Yi Jun.

Just two weeks ago the Korean Minister for Veteran Affairs visited the Netherlands, together with students from the Samil School in Suwon.

The Hague and the Yi Jun Peace Museum were, of course, included in that visit.

The contribution made by Dutch servicemen to regaining peace and freedom in the Republic of Korea only strengthened the ties between our two countries.

The same applies to The Hague.

Altogether 257 servicemen from our city served in the Korean war at the time.

The way in which the Republic of Korea honours these Dutch veterans is impressive.

And touches me, especially, as mayor of the international city of peace and justice that cares about veterans.

In that respect Korea, in my view,  sets an example for us all.

Please allow me to continue in Dutch to address today’s main guests.

 

Geachte veteranen,

Den Haag mag zich VN-stad noemen.

U maakte deel uit van de allereerste VN vredesmissie ooit.

Op 24 oktober 1950 werd op het Binnenhof het eerste bataljon dat naar Korea vertrok officieel uitgezwaaid.

Premier Willem Drees sprak, plechtig zoals dat in die dagen gebruikelijk was:

“Gij gaat om ertoe bij te dragen dat in plaats van geweld recht wordt gesteld”.

Tegenwoordig is in de Grondwet opgenomen dat de regering moet bijdragen aan de internationale rechtsorde, evenals de rol van de krijgsmacht daarin.

Als zetel van de regering én internationale stad van vrede en recht voelt Den Haag zich dan ook nauw betrokken bij iedereen die zich in heden en verleden heeft ingezet voor vrede, recht en veiligheid, waar ook ter wereld.

Vrede moet nu eenmaal soms ook met het wapen bevochten worden.

En precies dat heeft u gedaan.

Tussen 1950 en 1954 werden 4748 Nederlandse militairen afkomstig van de Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marine en Korps Mariniers ingezet bij de strijd in Korea.

122 van hen vonden daarbij de dood.

Van drie weten we tot op de dag van vandaag nog steeds niet wat er met hen is gebeurd.

Onder de dodelijke slachtoffers bevonden zich 12 mannen uit Den Haag, onder wie Cornelis van Vliet, de enige Marineman die in Korea sneuvelde.

Ongetwijfeld draagt u de namen van uw omgekomen kameraden altijd met u mee, ook op een dag als deze.

Na terugkeer in Nederland heeft u aanvankelijk niet altijd evenveel erkenning ondervonden, laat staan nazorg.

Inmiddels is er gelukkig een en ander veranderd en mag onze stad bijvoorbeeld jaarlijks gastheer zijn van de Nationale Veteranendag.

En nu is er dan ook deze tentoonstelling, georganiseerd door de Koreaanse ambassade en de Vereniging Oud Korea Strijders.

Als burgemeester van Den Haag beschouw ik het als een eer dat deze tentoonstelling hier in het atrium te zien is.

Op een plek waar dagelijks veel mensen komen.

Al die bezoekers kunnen dan met eigen ogen de portretten zien van de mannen die destijds vochten voor vrede en vrijheid in Korea.

Moge iedereen zich bij het zien van deze tentoonstelling zich realiseren dat vrede mensenwerk is en soms grote offers vraagt.

Dank u.