Dankwoord bij de presentatie van het boek ‘De droom van Den Haag’, 21 mei 2024
Meneer de secretaris-generaal (van het Permanent Hof van Arbitrage), beste Marcin,
Beste Iljan, beste Karin,
Geachte aanwezigen,
Lieber Benjamin,
‘Vrede en recht’: zoals bekend is het de wapenspreuk die Den Haag sinds 2012 mag voeren. En dat is niet zonder reden, want Den Haag heeft zich sinds het einde van de 19e eeuw onmiskenbaar ontwikkeld tot internationale stad van vrede en recht. Waarbij meteen moet worden aangetekend dat de oorsprongen daarvan natuurlijk verder teruggaan in de geschiedenis, tot de dagen van Hugo de Groot. Over de ontwikkeling van Den Haag tot centrum van internationaal recht, als ook de geschiedenis van de verschillende instanties die onze stad deze eervolle naam bezorgen, is veel geschreven. Maar die boeken zijn in de hoofdzaak bedoeld voor een publiek van specialisten, lees: juristen. En: ze zijn bijna allemaal in het Engels. Met ‘De droom van Den Haag’ van Benjamin Duerr is er eindelijk een boek over dit onderwerp dat zich richt tot een brede schare van lezers, in het Nederlands. Daar ben ik als burgemeester natuurlijk heel blij mee. Want het verhaal van Den Haag als stad van vrede en recht is te mooi om beperkt te blijven tot een kring van ingewijden. Het interview met Benjamin Duerr in AD Haagsche Courant was me al opgevallen en ik schreef onmiddellijk aan de medewerkers: dat boek moeten we aanschaffen. Waarop ze mij per ommegaande antwoordden: Jan, je krijgt het aangeboden …
Het moment van verschijnen is goed gekozen: dit jaar staan we op verschillende manieren stil bij het feit dat 125 jaar geleden de Eerste Vredesconferentie in onze stad plaatsvond, op Paleis Huis ten Bosch, begeleid door een keur aan ‘side events’ in de rest van Den Haag. Dankzij Benjamin Duerr kunnen we, à la H.G. Wells of zo u wilt Professor Barabas, in een tijdmachine stappen en gaan we terug naar de jaren dat de wereld in Den Haag bijeenkwam om richting wijzende stappen te zetten op het terrein van internationaal recht, zoals het oorlogsrecht, en de vreedzame oplossing van geschillen. En zitten we bijvoorbeeld samen met de ‘grande dame’ van de toenmalige vredesbeweging, Bertha von Suttner, vooraan bij het leggen van de eerste steen van het Vredespaleis.
De voorzitter van de Carnegie-Stichting, oud-minister van Buitenlandse Zaken én vice-voorzitter van de Eerste Vredesconferentie Abraham van Karnebeek, had overigens een flinke kluif aan zijn taak. Voor het ontwerp van Carnegie’s ‘Temple of Peace’ was een prijsvraag uitgeschreven. Die prijsvraag werd een hoofdpijndossier van de eerste orde. Er kwamen uiteindelijk 216 inzendingen binnen, met meer dan 3.000 tekeningen. Politici, architecten en inwoners betwistten maandenlang elkaars smaak, of het vermeende gebrek eraan. Van Karnebeek formuleerde het zo: “Eén ding is zeker dat mijne ervaring van zulk een internationale bouwerij met de aankleve van den ganschen architectenwereld van dien aard is, dat ik al heel erg het land aan iemand zou moeten hebben om hem die toe te wenschen. Ik heb nog nooit zoo iets lastigs en vervelends te doen gehad, als deze zaak.” Einde citaat.
Maar, het Vredespaleis is er gekomen en daar mogen we nog steeds dankbaar voor zijn. Als geen ander symboliseert dit gebouw immers datgene waar de pioniers uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw van droomden: een wereld, waar niet het recht van de sterkste heerst, maar de kracht van het recht. Vanuit Den Haag is er door hen én latere generaties keihard gewerkt aan verdragen en juridische instanties, waarvan vele in onze stad gevestigd zijn. Van harte hoop ik dat de geest die de generatie van de Eerste en Tweede Vredesconferentie bevleugelde ons en onze tijdgenoten opnieuw tot daden mag aanzetten. Laat ons verder bouwen aan de droom van Den Haag. Het huidige tijdsgewricht roept erom, dat moge duidelijk zijn. Om Benjamin te citeren: laten we ‘vervuld van idealen, moed, veerkracht en hoge verwachtingen’ een agenda maken. Dit boek biedt wat dat betreft een schat aan inspiratie. Juist omdat het duidelijk maakt hoezeer vrede mensenwerk is en hoe belangrijk persoonlijk engagement is. Als het aan mij ligt, komt de Derde Vredesconferentie, gesneefd als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, er alsnog, binnen afzienbare tijd. De gemeente Den Haag zal zich daar voor zover dat mogelijk is sterk voor maken, zoals zij zich steeds heeft ingezet voor alles wat ten goede komt aan vrede en recht in deze wereld. Nogmaals, heel veel dank.