Meneer Dumas,

Beste Charles,

 

Uw leven is gewijd aan de beeldende kunst, in het bijzonder de Nederlandse uit de 18e eeuw.

En dat terwijl u in eerste instantie de Hotelschool heeft doorlopen.

Als ‘late roeping’ studeerde u daarna kunstgeschiedenis in Leiden, een studie die u financierde met een baan als nachtportier in een Haags hotel.

Welk, als ik vragen mag?

Des Indes, zegt u? Nou, keurig hoor.

Nog voor uw afstuderen schreef u in korte tijd een publicatie over ruiterportretten die nog altijd als een standaardwerk geldt.

Daarmee was meteen de toon gezet.

Want de lijst van publicaties van uw hand is schier oneindig.

En, al dat schrijfwerk gebeurde voor het grootste deel buiten werktijd.

Iets dat zeker geldt voor uw monumentale catalogus van geschilderde Haagse stadsgezichten van voor 1800.

Met een kloeke omvang van 752 pagina’s ook wel de ‘Dikke Dumas’ genoemd.

Deel 1, zeg maar.

Het boek verscheen kort nadat u uw overstap maakte van het Haags Gemeentearchief naar het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, waar u tot aan uw pensionering verschillende functies bekleedde.

Een harde werker bent u tot op heden.

“Dat doe ik wel even. Het is maar één nacht doorwerken”, zo luidt een veelgehoorde uitspraak van u.

En over nachten gesproken: naar het schijnt heeft u zich wel eens laten insluiten in een archief om er rustig te kunnen doorschrijven.

U was jaren bestuurslid van en vrijwilliger bij de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau, u bent dat nog steeds bij Museum Bredius.

Nog voor het woord netwerken was uitgevonden onderhield u al contact met vele vakgenoten in binnen-en buitenland.

Uw betrokkenheid bij CODART, een internationale organisatie voor museumconservatoren van Nederlandse en Vlaamse kunst is wat dat betreft exemplarisch.

Meneer Dumas, uw inzet voor de kunsthistorie grenst aan het bovenmenselijke.

De samenleving is u daarvoor veel waardering verschuldigd, die tot uiting komt in de Koninklijke onderscheiding die ik u mag overhandigen.

Van harte gelukgewenst.

En: ga alstublieft nog even zo door.