Toespraak door Jan van Zanen bij de herdenking van het bombardement op het Bezuidenhout, 2 maart 2025
Goedemiddag,
Dank aan Frank, Debbie en Marco en alle andere vrijwilligers die deze bijeenkomst mogelijk maakten.
Dank aan u allen die met zovelen bent gekomen. Dat is bemoedigend en doet goed.
“Zaterdag 3 maart, uit de 2e De Carpentierstraat 202 Den Haag (Bezuidenhout), WEGGELOOPEN BOXER (…)”
Deze ogenschijnlijk onschuldige, alledaagse advertentie stond te lezen in de uitgave van de krant ‘Het Vaderland’ van 7 maart 1945.
Wat vervelend voor die mensen, hun hond is weggelopen, ben je geneigd te denken.
Als de datum van 3 maart 1945 je niets zegt, tenminste.
Achter deze advertentie gaat echter een catastrofe schuil: het bombardement op het Bezuidenhout.
Een van de grootste rampen die Den Haag ooit getroffen heeft.
Morgen is dat 80 jaar geleden.
Het bombardement bracht Den Haag, dat het de maanden en jaren daarvoor toch al zwaar te verduren had gekregen, nog eens een enorme beproeving.
En dat terwijl het einde van de bezetting al in zicht was.
Van alle luchtaanvallen die Den Haag in de Tweede Wereldoorlog te verduren kreeg, was dit de meest dodelijke.
Zeker 532 mensen verloren het leven bij het bombardement van 3 maart en de inslag van een V2-raket een dag later.
Vrijwilligers van Stichting 3 maart 1945 en Stichting WO2 Sporen hebben ontelbare uren gestoken in het in kaart brengen van de slachtoffers.
Onder hen was het zwaar getroffen gezin van Adrianus Heemskerk en Adriana van Beelen, afkomstig uit Rijnsburg.
Het echtpaar had negen zonen, vier dochters én een pleegdochter.
Sinds 1938 woonde het gezin in Den Haag in de Piet Heinstraat, waar de ouders een bloemenwinkel openden.
In 1941 of 1942 verhuizen ze naar de 2e Emmastraat 177-A in Bezuidenhout, waar de bloemenzaak wordt voortgezet.
Een aantal kinderen heeft dan het ouderlijk huis al verlaten.
Later in de oorlog moet zoon Samuel voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland.
Dan breekt, midden in de Hongerwinter, die fatale 3e maart 1945 aan.
Moeder Adriana raakt bedolven onder het puin.
Vader Adrianus weet haar te vinden en ze is dan nog bij bewustzijn.
Hij doet verwoede pogingen om zijn echtgenote te redden, maar door de brand en wind lukt dat niet.
‘Janus, red de kinderen, red de kinderen’, zijn haar laatste woorden.
Behalve Adriana sterven die dag vijf kinderen van het gezin, én een pleegdochter.
Dochter Truus en de zonen Adri, Dik en Brammetje komen om in de puinhopen van het huis aan de 2e Emmastraat, evenals pleegdochter Jitsche Rinsema.
Datzelfde lot treft Willem Lindeman, die waarschijnlijk bij hen ondergedoken was.
Het lichaam van zoon Amerik wordt geborgen uit de resten van de Princesseschouwburg, op de hoek van het Korte Voorhout en de Prinsessegracht.
Want ook dat deel van Den Haag kreeg het die dag zwaar te verduren.
Inmiddels is het allemaal een mensenleven geleden.
Maar desondanks zijn het verdriet en de pijn voelbaar tot op de dag van vandaag bij de overlevenden en de nabestaanden.
De zorgelijke geopolitieke situatie van dit moment verleent deze herdenking bovendien een bittere bijsmaak.
De beelden van verwoesting in bijvoorbeeld het Midden-Oosten en Oekraïne herinneren er ons aan dat oorlog niet iets uit het verleden is.
Reden te meer voor Den Haag om zich, als internationale stad van vrede en recht, blijvend in te zetten voor vrede en veiligheid in de wereld.
En met elkaar te werken aan een vreedzaam Den Haag.
Niet alleen voor de huidige en komende generaties, maar ook uit respect voor de slachtoffers van tachtig jaar geleden.