Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de herdenking in het Nationaal Monument Oranjehotel, 4 september 2021

 

 Mevrouw de minister,

Mevrouw de voorzitter,

Geachte aanwezigen,

 

Voor de zesenzeventigste maal vindt vandaag een herdenking plaats, bij het Nationaal Monument Oranjehotel.

Hier, exact op de plek waar tijdens de oorlog de verhoorbarakken stonden.

De geschiedenis komt zo heel dichtbij…

Een bijzonder moment, vooral omdat er driekwart eeuw na die eerste bijeenkomst ook vandaag nog voormalige gevangenen van het Oranjehotel of hun directe nabestaanden onder ons zijn.

Iets dat tot dankbaarheid stemt.

Toen, in 1946, lagen de jaren van bezetting vers in het geheugen.

En niet alleen dat: de sporen die de Tweede Wereldoorlog had nagelaten waren overal zichtbaar.

Zeker ook hier op Scheveningen, dat door de Duitsers tot vesting was verbouwd.

Nu, anno 2021, lijken die jaren van oorlog en terreur veel verder weg.

Maar is dat wel zo?

Nog steeds waart de Tweede Wereldoorlog als een spook door vele families.

Nog altijd zijn er talloze mensen die, ook in de tweede of derde generatie, te kampen hebben met de late gevolgen van die tijd.

 

Gerdie Verbeet haalde vorig jaar in haar herdenkingsrede Armando aan en noemde deze grond een ‘schuldige plek’.

Maar dat kun je, helaas, van veel meer locaties in onze stad zeggen.

Den Haag was in de jaren 1940-1945 het trieste lot beschoren om de hoofdstad te zijn van het nazi-bezettingsapparaat.

Het centrum van het kwaad.

En zo werd ook de gevangenis van Scheveningen de belangrijkste Polizeigefängnis van Nederland.

Niet alleen uit Den Haag en omstreken, maar uit heel het land werden vrouwen en mannen en soms ook kinderen hierheen gebracht.

De tentoonstelling in het voormalige cellencomplex vertelt op indrukwekkende wijze hoe mensen in die periode het slachtoffer konden worden van een nietsontziend onderdrukkingssysteem.

Dat waren niet alleen verzetslieden, die moedig het licht van de menselijkheid brandende hielden toen de nacht over Nederland was neergedaald.

Het overkwam ook mensen als Betty van Trotsenburg, die inmiddels haar eeuwfeest heeft mogen vieren.

Ze woont nu in Zwitserland en ik weet dat ze vandaag deze herdenking volgt via een livestream.

In de zomer van 1941 was Betty van Trotsenburg twintig lentes jong.

Samen met haar familie was ze hier met vakantie en ging naar het ‘stille strand’ van Scheveningen.

Plagerig en misschien wat overmoedig maakte ze toen naar een Duitse soldaat het V-teken.

Een duidelijke verwijzing naar Churchill’s ‘V for Victory’.

Onbezonnen balorigheid, terdege gevoed door woede over de bezetting van Nederland.

De dienstdoende soldaat nam het allemaal bloedserieus en Betty, die ook nog behoorlijk brutaal antwoordde op zijn vragen, kwam er niet mee weg.

Uiteindelijk veroordeelde het Kriegsgericht in Utrecht haar tot een celstraf wegens belediging van de Duitse Wehrmacht

Na drie maanden Oranjehotel mocht Betty weer naar huis.

“…en dan werd je naar de poort gebracht en ineens was je VRIJ”, zo schrijft Betty vele jaren later, het woord vrij in hoofdletters.

“Er blies een frisse zeewind en een aarzelend winterzonnetje droeg tot het feest bij.

Wat een rijkdom is VRIJHEID!!!”.

Met drie uitroeptekens.

Zeer velen van de 25.000 gevangenen mochten dit bevrijdende moment niet meemaken.

Zij werden doorgestuurd naar andere gevangenissen, concentratie-en vernietigingskampen.

Of vonden de dood hier vlakbij, op de Waalsdorpervlakte.

De schoten die daar toen klonken, die heeft de wereld sindsdien nog ontelbare malen gehoord.

Ze waren te horen in de bossen rond Srebrenica en in de dorpen van Rwanda.

En ook nu nog laten de salvo’s hun grimmige echo weerklinken, zoals in Afghanistan.

 

Wat een rijkdom is vrijheid.

Woorden van soortgelijke strekking vind je overal in de gastenboeken van het Nationaal Monument Oranjehotel.

De gemiddelde leeftijd van de gevangenen in het Oranjehotel was met 31 behoorlijk laag.

Maar herinnert u zich de video’s waarin jonge inwoners van Belarus onlangs hun zogenaamde  ‘misdaden’ tegen de staat bekenden?

Twintigers, vaak studenten, soms amper uit de schoolbanken.

Verdwenen in de gevangenissen van de KGB, die in Belarus gewoon nog zo heet.

De Betty van Trotsenburgs van nu.

In de eerste maand van mijn burgemeesterschap mocht ik al hier te gast zijn.

Een bezoek dat grote indruk op mij maakte.

Opnieuw realiseerde ik me hoe belangrijk het is om het verhaal van het Oranjehotel en de Tweede Wereldoorlog aan de komende generaties door te vertellen.

En hoe dankbaar we mogen zijn dat, door de inspanningen van velen, deze historische barakken bewaard zijn.

Hier, in deze stad die de wapenspreuk ‘vrede en recht’ mag voeren.

Vrede en recht moesten de gevangenen van het Oranjehotel in de oorlogsjaren node missen.

Vrede en recht zal Den Haag blijven uitdragen.

Als eerbetoon voor de slachtoffers van toen.

Uit solidariteit met de onderdrukten van nu.