Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de herdenking van de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen gemeenteambtenaren, 4 mei 2022
Geachte aanwezigen,
Deze 4e mei is anders dan andere keren.
Met de verschrikkelijke beelden van de oorlog in Oekraïne voor ogen en de verhalen van getraumatiseerde vluchtelingen in onze oren, lijkt de Tweede Wereldoorlog in Nederland ineens minder lang geleden.
Net als veel Oekraïense steden nu was ook Den Haag in 1945 een geschonden stad.
Letterlijk én figuurlijk.
Vol ruïnes en kaalgeslagen plekken.
77 jaar later zijn de sporen van die tijd nog altijd herkenbaar.
Maar dan moet je wel het verhaal erachter weten.
Het verhaal hoe Den Haag in 5 jaar tijd ruim 15.000 inwoners verloor.
Hoe de grote Joodse gemeenschap en die van de Sinti en Roma nagenoeg werden uitgemoord.
Hoe mensen leden onder oorlogsgeweld en onderdrukking.
En hoe dappere vrouwen en mannen in verzet kwamen.
Zoals Cornelis – Kees – Pieter Kreukniet, ambtenaar bij de Dienst Gemeentewerken, dat deed en die met zijn leven voor zijn verzetswerk moest betalen.
Kees lag jarenlang begraven op het Ereveld in Loenen als ‘onbekende Nederlander’.
Onlangs kon, na speurwerk van Stichting WO2 Sporen zijn lichaam worden geïdentificeerd door de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht.
Juist nu er steeds minder ooggetuigen over zijn moeten wij die oorlogsverhalen blijven vertellen.
De slachtoffers een gezicht geven.
En de herinnering levend houden aan wat hen overkomen is.
Daarom staan wij vandaag stil bij de gemeenteambtenaren die omkwamen.
79 vrouwen en mannen.
Hun namen zijn te vinden op herdenkingsplaquettes in het Stadhuis en hier op het Trekvlietplein.
Dankzij medewerkers van het Haags Gemeentearchief weten we wie ze waren en hoe zij aan hun einde zijn gekomen.
Het waren mensen van alle leeftijden, van alle achtergronden.
Mensen als Johanna Bruins.
Haar naam staat vermeld op een van de herdenkingsplaquettes in het Stadhuis.
Op 17 mei 1944 kreeg zij een tijdelijke aanstelling als administratieve kracht op de Gemeentesecretarie bij de Crisis-en Distributiedienst.
Johanna woonde ergens in het Bezuidenhout, waar precies weten we niet.
We weten wel dat zij op 3 maart 1945 bij het bombardement op die wijk in de Adelheidstraat om het leven is gekomen.
Johanna Bruins was toen 21 jaar oud.
Op een van de monumenten hier op het Trekvlietplein staat ook de naam van Willem Hertly.
Willem Hertly was bij het begin van de oorlog als hoofdambtenaar in dienst bij het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf, het GEB.
Hij sloot zich al vroeg aan bij het verzet en verborg wapens in een van de magazijnen van het GEB.
In de zomer van 1942 werd Willem Hertly opgepakt en, na een proces, in het voorjaar van 1943 ter dood veroordeeld wegens spionage, sabotage en wapenbezit.
Op 29 juli 1943 is Willem Hertly op de Leusderheide op 52-jarige leeftijd bij Amersfoort gefusilleerd.
Na de oorlog kreeg hij postuum het verzetsherdenkingskruis.
De naam van Theo Cassutto is ook te lezen op een plaquette in het Stadhuis.
Hij kwam in 1921 in dienst bij de gemeente, waar hij later ook zijn tweede vrouw Hermine Katan ontmoette.
In opdracht van de Duitse bezetter werd Theo Cassutto in 1941 ontslagen als ambtenaar van de Dienst Maatschappelijk Hulpbetoon omdat hij Joods was.
Na een gang langs verschillende concentratiekampen kwam Theo uiteindelijk in Dachau terecht, waar hij op 6 februari 1945 op 41-jarige leeftijd is overleden.
Zijn vrouw Hermine en zijn zoontje Robert van drie waren een paar maanden ervoor in Auschwitz vergast.
Drie namen.
Drie collega’s van toen, van wie de levens voortijdig beëindigd werden.
Wij gedenken Johanna Bruins, Willem Hertly en Theo Cassutto en zijn gezin en alle andere omgekomen gemeenteambtenaren en hun naasten met eerbied.
In het besef hoe gelukkig wij mogen zijn dat wij hier en nu in vrede en vrijheid mogen leven en werken.
Dank u.