Toespraak door Jan van Zanen bij de herdenking van Adri Duivesteijn in de raadsvergadering van 20 april 2023

 

Geachte leden van de raad,

Lieve familie,

Liesbeth, kinderen en partners,

Geachte aanwezigen,

 

Op 17 maart overleed Adri Duivesteijn, oud-raadslid, oud-wethouder en ereburger van Den Haag.

Op 26 maart is Adri herdacht tijdens een bijeenkomst in het Atrium, dat ik bij en voor die gelegenheid omdoopte in ‘Adrium’.

Vandaag sta ik met u stil, in het bijzijn van zijn familie, bij deze markante Hagenees en die bijzondere man, Adri Duivesteijn.

Hier, in de vergadering van de gemeenteraad van Den Haag, waar de politieke loopbaan van Adri zijn aanvang nam.

En daarom richt ik mij vooral op zijn periode als lid van deze raad.

 

Op 3 februari 1975 installeerde burgemeester Schols hem als raadslid voor de PvdA en bij die gelegenheid sprak Adri zijn maidenspeech uit.

Daarin richtte hij zich in de eerste plaats tot zijn achterban, de bewoners van de Schilderswijk.

Adri was zich zeer bewust van het wantrouwen richting het gemeentebestuur en de gemeentepolitiek dat onder hen leefde.

Niet voor niets sluit hij, de actievoerder, af met de woorden “dat ik niet voor de strijd vanuit de wijken verloren ben”.

En dan te bedenken dat juist die principiële houding hem aanvankelijk de toegang tot de gemeentepolitiek leek te ontzeggen.

De kameraden van het gestaalde partijkader hadden kandidaat-lid Adri aan de tand gevoeld: waar ligt je loyaliteit – bij de partij of in de wijk?

Als het erop aankomt, bij de mensen die in de narigheid zitten, in de wijk dus, antwoordde Adri.

Partijleden uit de Schilderswijk en Transvaal voorkomen vervolgens op het nippertje dat hij, die op voorhand zo weinig blijk gaf van fractiediscipline, voortijdig van de kandidatenlijst wordt afgevoerd.

Voortvarend en bevlogen gaat Adri als raadslid aan de slag.

Maar de werkelijkheid op het Stadhuis is weerbarstig.

‘Stadsvernieuwing komt in Den Haag moeizaam op gang’ kopt Trouw in die jaren.

PvdA-fractievoorzitter Bep Sevenhuijsen-Hoogewooning, wij herdachten haar hier begin vorig jaar, vergeleek de toenmalige bestuurlijke situatie in Den Haag met Alice in Wonderland: iedereen holt zich wezenloos om steeds maar op dezelfde plaats te blijven.

Hartstochtelijk hamert Adri als raadslid op de zaken die hij onmisbaar acht voor een daadwerkelijk effectieve en verantwoorde stadsvernieuwing: een goede organisatie, het aanwijzen van ‘stadsvernieuwingsgebieden’ en een fikse uitbreiding van het gemeentelijk woningbezit in die gebieden.

Een echte bestuurlijke visie op de ontwikkeling van de stad, dat is wat Adri Duivesteijn in die jaren mist.

Iets dat ook tot uiting komt in zijn – succesvolle – verzet tegen de zogeheten Dwarsweg: een snelweg dwars door het Oude Centrum.

Joop ten Velden, strijdmakker sinds die dagen, omschreef Adri als een energiek en leergierig mens.

Zo hield hij tijdens een werkbezoek aan Liverpool (uiteraard over stadsvernieuwing), interviews met de betrokkenen en schreef er na thuiskomst een uitgebreid verslag over.

Een ander tekenend voorbeeld uit Adri’s tijd als raadslid:

Op een braakliggend terrein bij de Vogelwijk zou een sportveld worden aangelegd.

Adri kwam met een alternatief plan.

In plaats van een sportveld op de bewuste plek sociale woningbouw neerzetten en het sportterrein realiseren in de Schilderswijk, waar in zijn ogen grote behoefte aan was aan zo’n voorziening.

En ja hoor, hij kreeg een meerderheid voor zijn plan in de raad.

 

Veel van wat Adri als raadslid voor ogen had kon hij vanaf 1980 als wethouder voor ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing realiseren.

Zoals ik bij de herdenking op 26 maart al memoreerde hield dat bovenal in:

de terugkeer naar de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit die we kennen uit het tijdperk van Wibaut en Berlage.

En: het daarmee zo nauw verbonden ideaal van de verheffing van de bewoners.

De naam van Adri Duivesteijn zal voor altijd verbonden blijven met dit Stadhuis.

Het was hier, dat ik hem voor het laatst sprak, tijdens de Kerst Sing-Along van afgelopen december.

Toen in het voorjaar van 2020 de raad vanwege de coronapandemie voor het eerst in het Atrium moest vergaderen, onder voorzitterschap van Johan Remkes, mocht Adri daar – bij hoge uitzondering – bij aanwezig zijn.

Een mooi gebaar naar de man zonder wiens doorzettingskracht dit Stadhuis er niet gekomen zou zijn.

In juli 1989 gaf de gemeenteraad voor dat Stadhuis groen licht.

Voor Adri was dit moment, ondanks het feit dat hij in datzelfde jaar moest aftreden als wethouder, zijn ‘finest hour’.

Bij zijn afscheid sprak hij de Haagse raad toe.

Daarbij citeerde hij Olof Palme, de drie jaar daarvoor vermoorde sociaaldemocratische premier van Zweden:

“Politiek is een kwestie van willen, de kunst van het inleven in de toekomst.

Dat heb ik altijd geprobeerd.”

 

Ik verzoek u een moment stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan Adri Duivesteijn, ereburger van Den Haag.