Meneer Van Eesteren,

Beste Huib,

 

Mensen maken de stad.

Maar die mensen moeten natuurlijk wel ergens kunnen wonen.

U zet zich daar tot de dag van vandaag voor in.

Als directeur van de Koninklijke Haagsche Woningbouwvereniging van 1854 wijdde u zich met hart en ziel aan het realiseren van goede woningen voor wat wel wordt genoemd de ‘vergeten doelgroepen’: mensen uit het onderwijs, de politie, de zorg, beeldend kunstenaars.

De Koninklijke begon indertijd, halverwege de 19e eeuw, met het bouwen van hofjes.

En die mogen zich nog altijd in uw aandacht verheugen.

Zo bent u  voorzitter van het College van Regenten bij de Stichting Het Heilige Geesthofje.

Laat dat nou het eerste hofje zijn dat ik bezocht op mijn kennismakingstoer door Den Haag.

In heel Nederland zijn er zo’n 140 hofjes, waarvan er 130 zijn aangesloten bij het Landelijk Hofjesberaad.

Sinds negen jaar bent u daarvan de voorzitter.

Met verve zet u zich in voor zaken als het klimaatbestendig maken van de vaak oude tot zeer oude hofjes.

Met succes lobbyde u voor het afschaffen van de verhuurdersheffing voor hofjes met minder dan 50 woningen.

Maar uw aandacht gaat niet alleen uit naar woningen.

Als medeoprichter van de Stichting Collectieve Beveiliging Bedrijven Rijswijk was u verantwoordelijk voor het eerste collectieve beveiligingsproject in Nederland.

En al sinds uw jonge jaren bent u actief binnen Leimonias, de oudste tennisclub van Den Haag.

U zat er in het bestuur en zorgde ervoor dat het clubhuis werd gerenoveerd.

Maar veel belangrijker: u ontmoette er ooit uw vrouw Jeanette.

Ten slotte draagt u als secretaris-penningmeester van de Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizenstichting bij aan het in ere houden van de nalatenschap van uw oom, de bekende architect en stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren.

Voorwaar, een indrukwekkende lijst van activiteiten, die zeker een Koninklijke onderscheiding verdient.

Van harte gefeliciteerd.