Jacoba den Drijver-van Rijckevorsel

Mevrouw Den Drijver, beste Jacoba,

Uw leven staat in het teken van de zorg voor uw medemens én de zorg voor het behoud van de natuur.

Opgegroeid op het familielandgoed de Wamberg in Brabant, ontwikkelde u niet alleen een grote liefde voor de natuur, maar ook het verantwoordelijkheidsgevoel om de natuur te beschermen.

Het is dan ook niet zo vreemd dat u de juridische kennis, opgedaan tijdens uw rechtenstudie in Utrecht (!), inzette voor het beheer en het behoud van bijzondere natuurgebieden.

En niet alleen de Wamberg.

Dat kreeg overigens te maken met de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de aanleg van het Máximakanaal.

U wist het voor elkaar te krijgen dat het natuurerfgoed van de Wamberg hier niet onder te lijden had.

In de loop der jaren specialiseerde u zich op zowel het onteigeningsrecht als het milieurecht.

Gewapend met die expertise stond u bijvoorbeeld boeren in het Amstelland bij, in hun strijd voor het behoud van het polderland en tegen de aanleg van te grote recreatiegebieden.

Ook de Federatie Particulier Grondbezit profiteerde van uw verstand van zaken op dit terrein.

Dichtbij huis heeft u uw juridische kennis jarenlang ingezet ten bate van de wijkvereniging Van Stolkpark, waar u achtereenvolgens penningmeester, vicevoorzitter en secretaris van bent geweest.

Ook een soort ‘manusje van alles’ dus.

Tussen de bedrijven door schreef u, naast uw baan als advocaat, samen met een collega het boek ‘Onteigeningsrecht’ en was u medeauteur en eindredacteur van verschillende drukken van het ‘Handboek Onteigening’.

U wordt omschreven als iemand met grote compassie voor uw medemens.

Die uit zich niet alleen in oprechte interesse voor iedereen die op uw weg komt. Als bekenden, maar ook wildvreemde mensen bij u aankloppen voor juridisch advies, duikt u regelmatig avonden lang voor hen in de wetboeken.

Daar laat u zich niet op voorstaan.

Wat u wel graag etaleert, dat is uw gedegen kennis, ook op historisch gebied.

Op de ogenschijnlijk simpele vraag ‘Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?’ volgt dan, begrijp ik,  een lange monoloog, die ongeveer eindigt bij de val van Napoleon en het Congres van Wenen.

 

Gedurende 21 jaar was u bestuurslid van de Nederlandse Adelsvereniging en de Stichting

Fonds Nederlandse Adel.

In die functie was u nauw betrokken bij het financieel ondersteunen van leden die wel een steuntje in de rug konden gebruiken.

Niet onvermeld wil ik laten uw inzet voor een echt Haags instituut, waar ik laatst kennis mee heb gemaakt, het Damesleesmuseum, een van de grootste particuliere bibliotheken van Nederland.

Dit alles, mevrouw Den Drijver, beste Jacoba, getuigt van een grote maatschappelijke betrokkenheid.

En die verdient een huldeblijk.

Het doet me dan ook veel plezier u mede te delen dat Zijne Majesteit de Koning heeft besloten u Koninklijk te onderscheiden.