Mevrouw van Loon,

Eigenlijk had ik uw willen toespreken bij de viering van het 30-jarig bestaan van De Regentenkamer.
Dat ging helaas niet door.
Gelukkig kan ik u wel de lof toezwaaien die u verdient.
Staat u mij toe om even met u terug te wandelen in de tijd, naar 1990.
Toen richtte u, samen met uw toenmalige echtgenoot Richard Kolle, de Regentenkamer op in het pand in het Hofje van Nieuwkoop dat deze naam droeg.
U had al jaren uw atelier voor modeontwerp in deze Regentenkamer en u was een centraal en inspirerend persoon in het Haagse kunstleven.
Een rolmodel ook voor vele jonge vrouwen.
Wat begon als een podium voor kunstprojecten waar muziek, beeldende kunst en literatuur elkaar ontmoetten, werd al gauw een ontmoetingsplaats waar de nadruk op jazzmuziek lag.
Een broedplaats voor jong talent, veelal komend vanaf het Koninklijk Conservatorium, dat hier de mogelijkheid kreeg om samen te spelen met ervaren muzikanten.

Een muziekpodium in een woonomgeving was niet altijd even ideaal en De Regentenkamer moest diverse keren verhuizen.
Om uiteindelijk onderdak te vinden in het Koorenhuis.
Gedurende al die jaren bent u de drijvende kracht geweest achter De Regentenkamer.
Dankzij uw inspirerende en bevlogen inzet waren er altijd weer concerten, werden vrijwilligers aangestuurd en voelden artiesten zich thuis.

En wat u, mevrouw van Loon, door de jaren eigenlijk altijd heeft gestimuleerd, zijn diversiteit en inclusiviteit.
Nu zeer actuele begrippen, maar voor u al dertig jaar lang als vanzelfsprekend behorend bij een podium als De Regentenkamer.

Uw doel was altijd om musici van verschillende generaties en stijlen met elkaar te verbinden.
Een schakel te zijn tussen al die artiesten en hen een veilige plaats te bieden waar zij konden musiceren en experimenteren met collega’s.
Met uw initiatief heeft u lange tijd een belangrijke en unieke bijdrage geleverd aan het culturele leven in Den Haag.

Na dertig jaar heeft u vorig jaar afscheid genomen van uw geliefde podium.
Niet om achter de spreekwoordelijke geraniums te gaan zitten, maar om ruimte te maken voor iets nieuws.

Bij de Haagse Kunstkring mag men op uw ervaring en deskundigheid gaan steunen, want hier bent u inmiddels als vrijwilliger werkzaam.

Mevrouw Van Loon,

Uw langdurige en betrokken inzet voor het muziekleven in onze stad verdient een huldeblijk.
Ik mag u mededelen dat Zijne Majesteit de Koning heeft besloten u te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.