Geachte heer Meissen,
We zijn hier vandaag in het theater.
Daar voelt u zich vast thuis.
U voelde zich thuis bij de Haagse ministeries, waar u ambtenaar was.
En op het Dalton College, waar u docent maatschappijleer was.
U schreef gedichten, u schreef boeken, schoolboeken…
En boeken over historische figuren uit onze vaderlandse geschiedenis.
En daarover schreef u weer toneelstukken.
Vandaar dat u zich hier in het theater vast thuis voelt.
U richtte eerst de stichting “Het Portret Spreekt” en later de stichting “Historisch Theater” op.
Bij beide stichtingen was u bestuurslid.
Een creatieve duizendpoot.
Vele mensen genoten en genieten van uw historische boeken, monologen en toneelstukken.
En veel mensen staken er wat van op, ze werden er wijzer van.
Eens een onderwijzer, altijd een onderwijzer, zegt men wel eens.
U schreef onder andere over Juliana en Bernhard, over koning Willem I, Willem II en Willem III, over de vrouwen van Willem van Oranje, over Simon Stevin, over Spinoza, over Erasmus, over Johan van Oldenbarnevelt en over Hugo de Groot.
…U merkt dat deze opsomming bepaald niet volledig en niet helemaal in historische volgorde is, maar u bent dan ook de deskundige…
En het is geen quiz.
Uw toneelstukken werden opgevoerd in musea en theaters in Amsterdam, Rotterdam, Delft en natuurlijk vooral in Den Haag.
U schrijft al uw leven lang, van jongs af aan.
U bent een bevlogen woordkunstenaar, dichter en schrijver.
We hopen allemaal dat u blijft schrijven, dat u blijft produceren en dat u blijft regisseren.
Zodat uw publiek kan blijven leren, zich kan blijven interesseren voor de vaderlandse geschiedenis en kan blijven genieten.
Vandaag is een historische dag, want vandaag ontvangt u een Koninklijke onderscheiding, voor al uw historische werk.
Hulde.
Geniet ervan.