Welkomstwoord door Jan van Zanen bij de bijeenkomst ter gelegenheid van de onthulling van de beeldengroep ter herinnering aan Koningin Juliana, 2 september 2024

 

Koninklijke Hoogheid,

Geachte aanwezigen,

 

Van harte welkom allemaal.

In het bijzonder natuurlijk Prinses Beatrix en Ingrid Mol.

Vandaag is het dan zover: na jaren van wachten zal de beeldengroep die herinnert aan Koningin Juliana onthuld worden.

Op een tijdelijke plek weliswaar, aangezien het Koningin Julianaplein voorlopig nog één grote bouwplaats is.

Toch is ook deze voorlopige standplaats symbolisch te noemen, ligt die immers niet ver van het Malieveld.

De plek waar de kleine Juliana met haar moeder Koningin Wilhelmina in november 1918 het middelpunt vormden van een grote aanhankelijkheidsdemonstratie, als antwoord op Troelstra’s mislukte poging tot revolutie.

Dat wij hier vandaag bijeen zijn, hebben we te danken aan Adriaan Kaland, die ik eveneens van harte begroet.

U was het, die als raadslid voor het CDA het college van B&W vroeg om een standbeeld van Koningin Juliana te realiseren.

Als eerbetoon aan deze opmerkelijke vrouw én als bijdrage aan ons collectief geheugen.

Koningin Juliana: voor mij en mijn generatiegenoten was zij dé vorstin van onze jeugdjaren.

De beelden van de vrolijke defilés ter ere van haar verjaardag op Soestdijk, rijkelijk gegarneerd met talloze ‘kruidenkoeken en krentenmikken’ staan me nog helder voor ogen.

Maar ook voor mijn moeder en mijn beide grootmoeders, de wederopbouwgeneratie, was Koningin Juliana de vrouw die belangrijke en vormende jaren van hun leven begeleidde.

Het was de tijd dat het materieel én mentaal zwaar geschonden Nederland uit de ruïnes van de oorlog herrees.

Juliana koos als ‘mevrouw de Koningin’ bewust voor een andere stijl, lichter, informeler.

In de jaren van haar regering veranderden Nederland en Den Haag in steeds hoger tempo.

De welvaart steeg, autoriteit werd niet langer zomaar geaccepteerd en de samenstelling van de bevolking veranderde, als gevolg van de dekolonisatie en de komst van arbeidsmigranten.

Alsof zij dit alles had voorzien, zo bleek Koningin Juliana’s manier van regeren wonderwel aan te sluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland.

Ze was en bleef de vorstin van alle Nederlanders.

Een sociaalvoelend mens, die het liefst maatschappelijk werker zou zijn geworden, als niet die andere last van geboorte af aan op haar schouders had gerust.

“O te kunnen heersen zonder macht,

als wering voor wie zich niet kon verweren,

zo vorstelijk menselijk, zo zacht,

kon ik dat zelf maar leren!”

Woorden waarmee de grote Leo Vroman bij haar overlijden een poëtisch monument voor Koningin Juliana oprichtte.

Woorden vol menselijkheid, menselijkheid die wij juist in deze gepolariseerde tijden moeten koesteren.

Nu, twintig jaar later, heeft een materieel eerbetoon voor Koningin Juliana zijn weg naar de openbare ruimte gevonden.

Moge het voor iedereen die haar als staatshoofd heeft gekend een kunstwerk zijn dat een liefdevolle glimlach van herinnering op het gezicht tovert.

En laat deze beeldengroep voor allen die haar niet hebben meegemaakt een aanmoediging zijn om zich in haar te verdiepen:

Koningin Juliana, betrokken vorstin en medemens in een tijd waarin veel dat het huidige Nederland kenmerkt, zijn oorsprong vond.