Toespraak door burgemeester Jan van Zanen bij de opening van het Prinsjesfestival, 14 september 2022

 

Meneer de Commissaris van de Koning,

Mevrouw de directeur (van het Prinsjesfestival)

Meneer de voorzitter (van het Prinsjesfestival),

Geachte aanwezigen,

 

Den Haag maakt zich op voor Prinsjesdag.

En dat betekent dat de stad ook weer het podium biedt aan het Prinsjesfestival.

Inmiddels voor de tiende keer.

Van harte feliciteer ik Evalien Timmers, Eddy Habben Jansen en iedereen die erbij betrokken is  – en daarbij denk ik ook aan de vrijwilligers – met het bereiken van deze mijlpaal.

Die felicitaties gelden ook de geestelijk vader van het festival: Gert Jan Verhoog.

In het afgelopen decennium heeft het Prinsjesfestival bewezen een blijvertje te zijn.

Ook de onzekere coronatijden heeft het getrotseerd.

Hulde voor zoveel doorzettingsvermogen en creativiteit.

En een hartelijk welkom aan de partner van het festival van dit jaar, de provincie Groningen, hier vertegenwoordigd door Commissaris, René Paas.

 

Prinsjesdag zal, in ceremonieel opzicht, wederom anders zijn dan we oudsher gewend zijn.

Dit keer wel weer een rijtoer, maar het voorlezen van de Troonrede vindt plaats in de schouwburg.

De Koninklijke, wel te verstaan.

In dit verband is het aardig om te memoreren dat de schouwburg is gebouwd als onderkomen voor een ver familielid van onze Koning, Wilhelmina Carolina van Nassau.

Zuster van de toenmalige Nederlandse stadhouder Willem V.

Het was de bedoeling dat zij met haar echtgenoot, vorst Karel Christiaan van Nassau-Weilburg, een stadspaleis aan het Korte Voorhout zou betrekken.

Dat gebeurde uiteindelijk niet en na een periode waarin de bouw stillag werd het in de Franse tijd, toen Nederland zijn eerste wankele schreden zette op de weg naar democratie, als theater in gebruik genomen.

Maar niet nadat een heel regiment soldaten, met complete bepakking, over de balkons was gemarcheerd, om het draagvermogen daarvan te testen…wat dus goed ging.

De genodigden kunnen komende dinsdag dus, althans wat dat betreft, met een gerust hart de opening van het parlementaire jaar bijwonen.

 

Het Prinsjesfestival draait dit keer om de grenzen van onze vrijheid.

Een thema, ingegeven door de aller-recentste geschiedenis.

We zullen nog allemaal helder voor ogen hebben hoe corona in de lockdowns onze – ogenschijnlijk onbegrensde –  vrijheid danig inperkte.

Dat viel niet bij iedereen in goede aarde.

U herinnert zich ongetwijfeld de vele demonstraties tegen de coronamaatregelen, ook hier in Den Haag, demonstratiehoofdstad van Nederland.

Opvallend daarbij waren de verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog.

Kennelijk zagen sommigen hun vrijheid dusdanig ingeperkt dat zij het nodig vonden om deze intrieste periode uit onze geschiedenis erbij te moeten halen.

Zich niet realiserende hoe kwetsend deze vergelijking was voor iedereen die het slachtoffer is geworden van het nationaalsocialisme als ook voor hun nabestaanden.

 

Grenzen aan onze vrijheid zullen er altijd zijn.

Die bestaat immers ook bij de gratie van de inperking van de vrijheid van een ander.

En die van onszelf.

Op het internationale toneel is het niet anders.

De invasie van Rusland in Oekraïne is te zien als de ultieme vorm van grensoverschrijdend gedrag.

Een flagrante schending van het internationale recht.

‘Me too’ op geopolitiek niveau.

De oorlog in Oekraïne geeft dit Prinsjesfestival een extra dimensie.

Zij het een wat wrange, staat Den Haag als internationale stad van vrede en recht immers voor het tegenovergestelde van deze oorlog:

niet het recht van de sterkste, maar de kracht van het recht.

Maar goed, daar is het Prinsjesfestival per slot van rekening óók voor.

Niet alleen vermaeck, maar ook lering.

Van harte hoop ik dat het Prinsjesfestival dat ook deze tiende keer aan veel mensen zal kunnen bieden.