Dankwoord door Jan van Zanen bij de presentatie van het boek ‘Ja, dàt Den Haag!’ over bouwonderneming Het Klaverblad, 4 oktober 2024

 

Geachte heer Van Witteloostuyn,

Geachte aanwezigen,

 

U sprak over Zaltbommel (u weet wel die stad van het lied ‘In die grote stad Zaltbommel. Bommel. Heerste grote watersnood …’) …

U sprak ook over ‘Oude luister’.

Dat bent u zelf ook.

U moet weten, geachte aanwezigen, de auteur en ik blijken elkaar te kennen uit de periode dat ik rechtsgeleerdheid studeerde aan de Vrije Universiteit.

En ik moet onthullen, ook dat is al weer enige tijd geleden …

Heel veel dank voor het allereerste exemplaar van dit boek.

U, meneer Van Witteloostuyn, heeft met veel liefde het verhaal opgetekend van het bouwbedrijf Het Klaverblad.

Opgericht door uw grootvader en twee van zijn broers.

Het was dus een echte familieonderneming.

Zoals wellicht een enkeling van u weet, koester ik warme gevoelens voor familiebedrijven.

Ben ermee opgegroeid: mijn opa en later mijn ooms hadden in het Noordhollandse Edam een groothandel in kaas.

In de schoolvakanties heb ik vaak meegeholpen bij het inpakken, smeren, keren en bezorgen van allerlei kazen.

Zelf koos ik een ander pad.

Dat doet echter niets af aan mijn respect en bewondering voor families die een eigen onderneming beginnen.

Dit boek beschrijft niet alleen de lotgevallen van bouwonderneming Het Klaverblad, het is óók een kroniek van de bouwkundige ontwikkeling van Den Haag tussen ruwweg 1900 en 1940.

Een periode waarin onze stad flink groeide, nieuwe wijken ontstonden en iconische gebouwen verrezen.

We zijn gewend aan het mooie Haagse stadsbeeld, met bouwwerken uit verschillende tijdperken.

Tegelijkertijd staan we niet altijd stil bij hoe de gebouwen er zijn gekomen en wie er allemaal bij betrokken zijn geweest.

De naam van de architect weten we soms nog wel.

Als zoon van een architect weet ik welke inspanningen bij een ontwerpproces komen kijken.

De aannemer is echter minstens zo belangrijk: zonder bouwer geen gebouw.

De geschiedenis van de panden die Bouwmaatschappij Het Klaverblad gebouwd heeft, is een geschiedenis van Den Haag in het klein.

De reputatie van Den Haag als ‘Weduwe van Indië’ zien we onder meer terug in het gebouw, hier vlakbij, op de hoek van de Kneuterdijk en de Heulstraat.

71 jaar zat daar het beroemde restaurant Garoeda (met o e) en nu is Garuda (met een u) er gevestigd.

Al met al kunnen we gerust stellen dat Het Klaverblad er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen hoe Den Haag zich stedenbouwkundig heeft ontwikkeld.

Ben blij dat de heer Van Witteloostuyn de moeite heeft genomen om dit allemaal uit te zoeken en op schrift te stellen.

En de boodschap over theater Asta en de analogie met (de restauratie van) theater Tuschinski is helder over gekomen.

Hoop dat het boek zijn weg moge vinden naar heel veel lezers.

Dank u wel.