Toespraak door Jan van Zanen bij de presentatie van het boek Zo herdenkt Den Haag en de opening van de bijbehorende tentoonstelling, 3 juli 2023

 

Geachte aanwezigen,

 

Laat ik het maar meteen en ronduit zeggen: Wat ben ik blij met het verschijnen van dit boek.

Natuurlijk, ik weet dat de gemeente ertoe opdracht heeft gegeven, maar om het vervolgens te schrijven, dat is andere koek.

Daarom om te beginnen heel veel dank aan iedereen die in woord en beeld heeft bijgedragen aan deze publicatie.

Dat geldt ook voor de samenstellers van de begeleidende tentoonstelling.

Stichting Haags Verhaal heb ik al in mijn eerste jaar als burgemeester van Den Haag mogen leren kennen.

En in mijn hart gesloten.

Want meteen realiseerde ik me het belang van het werk van Haags Verhaal:

Mensen en groepen uit de Haagse samenleving een gezicht geven én ze met elkaar in contact brengen.

Dat is zo belangrijk, wat zeg ik, dat is van levensbelang voor een stad als Den Haag.

Een stad met een rijkdom aan zoveel verschillende mensen, geloven, nationaliteiten, culturen en subculturen.

Dat is niet iets nieuws, dat is al eeuwen zo.

Daarin schuilt de kracht van Den Haag: een open stad, een stad zonder muren.

Letterlijk en figuurlijk.

Die rijkdom heb ik de afgelopen drie jaren mogen ontdekken en ervaren.

Maar zoals met alles is er ook een keerzijde.

Die ligt in dit geval besloten in het feit dat er niet altijd contact bestaat tussen die verschillende Haagse bevolkingsgroepen.

En men ook niet altijd even veel weet van elkaar en wat de ander bezighoudt.

Terwijl het voor het sociale weefsel van onze stad juist zo belangrijk is om wél contact met elkaar te hebben.

En om je te realiseren wat er speelt onder al die Hagenaars en Hagenezen die samen onze stad vormen.

Bijvoorbeeld waar het gaat om de omgang met het verleden.

Ruim 100.000 inwoners van Den Haag hebben wortels in de voormalige Nederlandse koloniën.

En al zijn zij voor een groot deel geboren in de post-koloniale tijd, de geschiedenis van hun families is wel degelijk gevormd door het kolonialisme of de slavernij.

Een gegeven dat ik heb gememoreerd bij de presentatie van het onderzoeksrapport naar het koloniale en slavernijverleden van Den Haag, vorig jaar november.

Naast gebouwen, kunstcollecties en archieven zijn het vooral die Haagse inwoners met wortels in de voormalige koloniën die een rechtstreekse band vormen met dat verleden.

Door wie zij zijn, door de geschiedenis van hun voorouders, door de verhalen uit hun families, van generatie op generatie doorgegeven.

Allemaal zullen zij op hun eigen manier omgaan met het verleden.

En op verschillende manieren invulling geven aan het herdenken van de periode van kolonialisme en slavernij.

Het is de grote verdienste van dit boek en deze tentoonstelling dat een deel van die mensen nu zichtbaar wordt.

Dat we te weten komen hoe zij het koloniale en slavernijverleden beleven.

En hoe zij herdenken.

Van harte hoop ik dat dit boek ertoe mag bijdragen dat de herdenkingen van het koloniale en slavernijverleden een vaste plek krijgen op de Haagse jaarkalender.

Want uiteindelijk is het een verleden dat wij allemaal delen.

Het is de geschiedenis van heel Den Haag.

Laten we er samen aan werken dat die geschiedenis een herinnering wordt van iedereen.