Welkomstwoord door Jan van Zanen bij het werkbezoek van leden van de Tweede Kamer met als thema ‘digitale veiligheid’, 2 oktober 2023
Geachte aanwezigen,
Hartelijk welkom.
U brengt vandaag een werkbezoek aan de gemeente Den Haag, een van de leden van de G4, met als thema digitale veiligheid, in het bijzonder in de G4.
Het tijdstip van uw bezoek is goed gekozen.
In het atrium van ons Stadhuis is Hack The Hague gaande, een wedstrijd waarbij eerlijke hackers proberen in te breken in de computersystemen van de gemeente.
Zo controleren zij hoe digitaal veilig Den Haag is.
Verder vindt deze week de One Conference plaats, de jaarlijkse internationale bijeenkomst op het gebied van digitale veiligheid.
Aanleiding van het bezoek
De digitalisering van de samenleving is natuurlijk al langer gaande, maar tijdens de coronapandemie zijn de digitalisering en daarmee de afhankelijkheid van digitale technologieën in een stroomversnelling geraakt.
Hierdoor is het risico op cyberaanvallen en cybercrises toegenomen.
Ik noem de recente aanval op het Internationaal Strafhof.
Sinds corona heeft ook de criminaliteit in het digitale domein een vlucht genomen.
Kortom, digitale veiligheid staat hoger op de agenda dan ooit.
Digitale veiligheid in de G4
Digitale dreiging loert uiteraard overal, maar in de G4 is die van een andere orde.
Binnen de G4 zijn er natuurlijk verschillen, want elke stad heeft een eigen risicoprofiel.
Zo is Utrecht het spoorknooppunt van Nederland, heeft Rotterdam het Havenindustrieel complex, is Den Haag de thuisbasis van veel internationale organisaties en de Rijksoverheid, en is Amsterdam een internationaal knooppunt voor ICT, financiële en zakelijke dienstverlening.
Als G4 werken we veel samen met elkaar, met onze regio’s en met de VNG, mede vanuit het principe ‘groot helpt klein’.
Nederlandse Cybersecuritystrategie en het bestuurlijk convenant rijk-gemeenten 2022
Met de regio’s meegerekend omvatten de G4 samen bijna een derde van de totale Nederlandse bevolking.
Het is dan ook logisch dat de G4 ook op het terrein van de digitale veiligheid een voortrekkersrol op zich hebben genomen.
Gezien die voortrekkersrol hebben de G4 vorig jaar, toen het Rijk de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) begon op te stellen, een lans gebroken om het lokale perspectief op digitale veiligheid goed in die strategie te krijgen.
Dat ontbrak simpelweg in eerdere nationale agenda’s en strategieën, terwijl digitale onveiligheid zich helaas in toenemende mate lokaal manifesteert.
We hebben toen het initiatief genomen om een bestuurlijk convenant op te stellen, samen met de VNG, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de NCTV.
Dit convenant is vervolgens opgenomen als een van de acties in de Nederlandse Cybersecuritystrategie en is uiteindelijk in december 2022 ondertekend door de minister van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en door mijzelf, als burgemeester van en (toen nog) voorzitter van de VNG.
In dat bestuurlijk convenant zijn drie 3 uitdagingen voor digitale veiligheid op lokaal niveau expliciet gemaakt:
(Handelings)perspectief burgemeester
Vandaag zullen verschillende experts van de G4 u deelgenoot maken van het lokale perspectief op digitale veiligheid.
Voor mij als burgemeester gaat het in essentie om de vraag wat de rol en het handelingsperspectief van mijzelf, het college en de veiligheidspartners zijn bij digitale dreiging.
In Den Haag staan we daarbij voor een extra grote uitdaging: vanwege de aanwezigheid van de Rijksoverheid én de vele internationale organisaties hebben we te maken met andere soorten dreiging dan in de meeste gemeenten.
Als burgemeester heb ik een verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid.
Samen met de Driehoek en de Veiligheidsregio.
Voor de inwoners en de bezoekers van de stad.
Stel, er is ergens een grote brand, dan weet iedereen wie wat moet doen en treden we op als lokaal bevoegd gezag.
Maar wat als er in Den Haag een ‘digitale brand’ woedt?
Wat verwachten we dan van elkaar?
Als lokaal bestuur en als lokale samenleving?
Natuurlijk, een ‘digitale brand’ is fundamenteel anders dan een fysieke brand.
Maar toch is die vergelijking relevant.
Omdat die iets zegt over het stelsel dat we met elkaar – in het Huis van Thorbecke – hebben neergezet.
Het Nederlandse veiligheidsstelsel is door nieuwe dreigingen en risico’s altijd in beweging.
Criminaliteit en incidenten kunnen nooit volledig worden voorkomen.
Maar gelukkig hebben we de afgelopen decennia bewezen weerbaar te zijn.
Dat danken we mijns inziens mede aan het ‘decentraal, tenzij’ principe.
Voor digitale veiligheid kiest het Rijk in feite voor ‘centraal, tenzij’ (‘centraal waar het kan en decentraal waar het moet’).
De grote uitdaging waar we voor staan is om ervoor te zorgen dat die twee stelsels op elkaar worden aangesloten.
Om dat boven water te krijgen ben ik het Digitaal Veilig Den Haag programma gestart en organiseren we in Den Haag binnenkort een lokale digitale veiligheidsoefening met partijen in de stad.
Ben ervan op de hoogte dat in de andere G4 steden ook hard wordt gewerkt aan verschillende oefeningen en nieuwe samenwerkingsverbanden (als het ware een digitale veiligheidsregio).
Concluderend
Op het onderwerp digitale veiligheid zitten we nu goed met elkaar aan tafel als lokaal bestuur en Rijksoverheid.
We worden bij steeds meer beleidsontwikkelingen aan de voorkant meegenomen door de Rijksoverheid.
Het convenant helpt daarbij in belangrijke mate.
Dus dat is een zeer positieve ontwikkeling.
Maar we zijn er nog niet.
Uiteindelijk gaat het straks, na de verkiezingen, bij de formatie om het verdelen van de middelen.
Het komt er dan op aan om te blijven investeren in digitale veiligheid, óók op lokaal niveau en zeker in de G4.
Ik wens u een leerzame dag toe.